Locatie: Lübars, gemeente Möckern, deelstaat Saksen-Anhalt, Duitsland.

Functie: manschappenkamp (Zweiglager van Stalag XI-a) met de functie van Straflager.

Datum ingebruikname: juni 1942.

Nationaliteiten: SU, F, YU, PL, I, NL.

Aantal Nederlandse gevangenen: ongeveer 200.

Datum bevrijding: 1 mei 1945 door Amerikaanse troepen.

Hoewel Mühlberg in juli 1943 de taak van eerste opvangkamp van Altengrabow overnam, blijkt uit bezettingslijsten dat er ook later nog geregeld Nederlanders in Altengrabow verbleven. Het betrof gemiddeld 250 krijgsgevangenen die in Gross Lübars zaten, een Zweiglager op ongeveer drie kilometer afstand van het hoofdkamp. Het diende als strafkamp voor werkonwillige Nederlandse onderofficieren. Gross Lübars is waarschijnlijk, na een tbc-epidemie onder Russische gevangenen in het Stalag XI-a, rond juni 1942 opgericht als Lazarettlager. Het bestond uit een aantal door prikkeldraad van elkaar gescheiden barakken.

In december 1943 kwam de eerste groep van vijftig Nederlandse onderofficieren in Gross Lübars aan. Zij weigerden te werken in het Arbeitskommando Greibensee nabij Drossen, waarop de Duitsers hen in november terugstuurden naar Stalag XI-a Altengrabow. Na een verblijf van drie weken in het hoofdkamp werden ze overgeplaatst naar het strafkamp. Sergeant B.H. Kuilman was een van hen. In juli 1943 werden Kuilman en zijn collega’s gedwongen tot het bouwen van een barakkenkamp aan de Greibensee bij het dorp Drossen nu Ośno Lubuskie in de buurt van de Duits-Poolse grens. Het kamp, zo had men hen verteld, zou na voltooiing bestemd zijn voor huisvesting van de krijgsgevangenen zelf. Na enige tijd bleek echter dat zij waren misleid en dat het kamp in werkelijkheid zou worden gebruikt voor de opleiding van leiders voor de Hitlerjugend. Dit was voor Kuilman en zijn collega-onderofficieren de bekende druppel: “Na het bekend worden hiervan, is door mij en een 55-tal andere onderofficieren een protest ingediend en op 16 november 1943 zijn wij daarop vrijgesteld van de verplichting om te werken, waarna wij werden teruggezonden naar een zogenaamd straflager te Altengrabow.” 

In het strafkamp Gross Lübars zaten behalve Nederlandse ook Italiaanse, Franse, Poolse, Joegoslavische en Russische krijgsgevangenen. Daarnaast kwamen na de opstand van Warschau begin oktober 1944 ook veel Poolse burgers – mannen, vrouwen en kinderen – in het kamp. Zij moesten volgens sergeant P. van der Burgh onder erbarmelijke omstandigheden zien te overleven: “Wij hadden per persoon nog een depot van twee blikjes gecondenseerde melk. Hiervan stonden wij zonder uitzondering een blikje af ten behoeve van de Poolse kinderen, waaronder zich zelfs babies bevonden.”

Enkele jaren na de oorlog gingen alle barakken tegen de vlakte en kreeg het terrein verder geen bestemming meer. De locatie van het voormalige Zweiglager ligt direct ten oosten van de spoorlijn Loburg – Dörnitz/Altengrabow. Het braakliggende terrein ligt binnen het gebied van de Truppenübungsplatz Altengrabow en is daarom niet vrij toegankelijk. Het is deels met struiken en bomen overgroeid en van het voormalige Zweiglager resteerde in september 2018 nog slechts schamele resten van betonnen funderingen en een waterkelder.