Locatie: meerdere locaties in en om Graz, deelstaat Stiermarken, Oostenrijk.

Functie: op- en overslag werk van voedingsmiddelen voor de Wehrmacht.

Datum aankomst eerste Nederlanders: augustus 1943.

Nationaliteiten: IT, SU, FR, NL.

Aantal Nederlandse gevangenen: minstens 58.

Datum bevrijding: 8 mei 1945 in Waltersdorf door Britse parachutisten.

Het Arbeitskommando in het Oostenrijkse Graz stond bij de Duitse autoriteiten bekend als Heeresverwaltung 51 (HV51) en viel organisatorisch onder het Schattenlager Stalag XVIII-a Wolfsberg. De Nederlandse krijgsgevangenen van HV51 waren verspreid over een aantal locaties: een barakkenkamp in Klagenfurt, het Gasthaus Zur Sonne van de familie Brunner aan de Schlossplatz 1 in Gösting, het gymnasium aan de Tummelplatz in Graz en de Belgie-Kaserne in Graz-Wetzelsdorf.

Het Arbeitskommando verleende personele ondersteuning aan verschillende bedrijven in Graz en de directe omgeving, waarbij het werk vooral bestond uit het laden en lossen van vrachtwagens en spoorwagons voor de Wehrmacht en seizoensarbeid. De Nederlandse krijgsgevangenen rouleerden over de verschillende bedrijven en Lager. Bij alle bedrijven maakten zij er een ‘sport’ van zoveel mogelijk levensmiddelen voor eigen gebruik achterover te drukken. Wanneer ze daarbij werden gesnapt had dit meestal hooguit een milde straf tot gevolg. Of ze kregen simpelweg minder aangenaam werk opgedragen (zoals het werken in de koude aardappelkelder). Soldaat A. van Zalen was best te spreken over de werkomstandigheden: “Vandaag een prachtbaantje. Met een grote auto van de suikerwarenfabriek hebben we chocolade weggebracht. Daar werken vele meisjes en ze vroegen wat wij waren. Hollanders natuurlijk en ze waren zeer goed voor ons. Zuurtjes en chocolade gegeten en lustte geen eten meer. Een plezierige dag is dat, zo’n beetje reizen en trekken. En we doen altijd nog wat op.” Enige tijd later schreef hij: “Weer een wagon met jenever, want het loopt tegen de Kerstdagen. We hebben er drie koud gemaakt. Ik heb dan de rest van de dag geslapen, want dat kan ik niet verdragen, dat goedje.” Voor vervelend werk vonden de Nederlanders snel een oplossing, blijkt uit de beschrijvingen van Van Zalen: “De gehele morgen in de aardappelkelder. Een rotbaan en het stinkt daar zo. Al gauw was het licht kapot door het aardappel gooien. Verder gekaart met vier man. Het was een fijne morgen. Ik heb lekker koffie gemaakt. Om 14.00 uur moesten we werken in de suiker. We konden zoveel eten als we wilden. Er liggen daar ongeveer 4000 zakken van 100 kilogram. Ik was misselijk van het suiker eten.”

Van alle Arbeitskommandos waarin Nederlanders terechtkwamen, was in het Arbeitskommando Graz de vrijheid het grootst. De Nederlanders gingen regelmatig met de tram naar de stad om in een café een biertje te drinken of een bioscoopje te ‘pakken’. Ook was er gelegenheid om te zwemmen, bergwandelingen te maken in de omgeving en in de stad rond te kuieren. Het zal daarom niet verbazen dat enkele Nederlanders er een Oostenrijks liefje op nahielden.

Vanaf februari 1944 was Graz regelmatig het doelwit van geallieerde luchtaanvallen. In sommige gevallen waren het bommenwerpers die hun doel in Duitsland niet hadden kunnen lokaliseren en die op de terugweg naar hun bases in Italië de overgebleven bommenlast op een willekeurig logistiek of industrieel doelwit lieten vallen. Aanvankelijk waren vooral de brandstofinstallaties en wapenfabrieken doelwitten, later ook verkeersknooppunten, bruggen en spoorlijnen. Tot het einde van de oorlog kreeg Graz bijna zestig geallieerde luchtaanvallen te verduren met zo’n 2000 doden en 1500 gewonden tot gevolg. Er werden ruim 7700 gebouwen vernield. Ook de Lagers van het Arbeitskommando bleven niet gespaard. Zo berichtte soldaat Merki over een bombardement waarbij het Lager in het gymnasium werd getroffen: “Vanavond om 19.30 uur  loeiden de sirenes. Enige eskaders verschenen boven de stad. De luchtafweer begon te schieten en meteen wierpen zij brisant- en brandbommen uit. Aan de overkant van de straat sloeg een bom in een huis. In de schuilkelder gezeten dacht ik minstens, dat onze school boven ons hoofd zou instorten, maar als door een wonder is dit gebouw gespaard gebleven. Op het dak is een brandbom terecht gekomen, die door ons spoedig geblust was. Op onze kamer was het een bende van belang. Alles lag door elkaar. In de muren waren grote gaten geslagen en alle ramen waren eruit. Ik liep gewoon door het glas te waden. Er was geen licht, gas en geen water in ons gebouw. Graz baadde in een zee van licht, door de verschillende branden. Bijna alle Lagers van E.V.M.  waren door de bommen beschadigd. Door het bed van Kobus Giesekam was een bomsplinter geslagen, zodat zijn hele strozak opengescheurd was. Voor onze deur lagen drie blindgangers. Voor onze veiligheid sliepen wij die nacht in de schuilkelder.”

Op 2 april 1945 waren de Sovjet-troepen nog slechts enkele kilometers van Graz verwijderd. De Duitsers lieten de Nederlandse krijgsgevangenen daarom in westelijke richting afmarcheren. Het ging door de bergen naar het dorpje Waltersdorf bij Judenburg. Vanuit dat dorp werkten ze nog enkele weken bij verschillende bedrijven, maar op 7 mei 1945 werden ze opnieuw geëvacueerd en vertrokken de Nederlanders naar Stalag XVIII-a Wolfsberg. Daar maakten ze een dag later de bevrijding mee toen Britse parachutisten nabij het kamp landden en de Duitse bewaking zich overgaf. Twee weken later vertrokken de Nederlanders in Engelse legertrucks naar Klagenfurt, vanwaar zij in Duitse legertrucks, opvallend genoeg bestuurd door SS’ers verder reisden naar Italië. Via Venetië en Napels voeren ze per s.s. Oranje naar Marseille waar ze overstapten op de trein. Die bracht hen via Parijs en Brussel naar Weert, waar zij op 8 juni arriveerden.

Ondanks de verwoestingen door de vele bombardementen zijn veel plaatsen waar de Nederlanders verbleven: het Gasthaus Zur Sonne aan de Schlossplatz 1 te Gösting, het gymnasium aan de Bürgergasse 15/Tummelplatz in Graz en de Belgie-Kaserne te Graz-Wetzelsdorf bewaard gebleven. In de Belgie-Kaserne bevindt zich een gedenksteen voor de slachtoffers van het naziregime. Een aantal plaatsen waar de Nederlanders gewerkt hebben is nog te bezoeken, zoals de brouwerij Puntigam en de brouwerij Reininghaus.