Locatie: Mühlberg aan de Elbe, deelstaat Brandenburg, Duitsland.
Functie: manschappenkamp.
Datum ingebruikname: 29 september 1939.
Nationaliteiten: VS, DK, GB, NL, B, F, PL, SU, YU, I.
Aantal Nederlandse gevangenen: circa 6100.
Datum bevrijding: 23 april 1945 door Sovjet-troepen.
In september 1939 verrees bij het stadje Mühlberg, gelegen aan de Elbe ten noordwesten van Dresden, het krijgsgevangenkamp Stalag IV-b. Het lag in een bebost terrein nabij een voormalig artillerieschietkamp en bestond uit veertig barakken die elk aan 250 krijgsgevangenen plaats boden. Buiten het eigenlijke kamp waren de onderkomens van de commandant en het bewakingspersoneel. Ook was er een lazaret beschikbaar. Conform de blauwdruk voor de krijgsgevangenkampen bestond het Stalag uit een Vorlager en een Hauptlager. In het Vorlager kwam de krijgsgevangene aan en werd hij ontluisd en geregistreerd voordat hij in het eigenlijke Hauptlager terechtkwam. Poolse onderofficieren en manschappen bevolkten vanaf oktober 1939 als eersten het kampement. In mei 1940 streken er ook Fransen en Belgen neer.
De eerste groep Nederlandse krijgsgevangenen kwam op 4 juli 1943 in Stalag IV-b Mühlberg aan. Het ging om circa 2300 manschappen uit Stalag XI-a Altengrabow. De volgende groepen Nederlandse krijgsgevangenen kwamen rechtstreeks uit het vaderland. Vanaf juli 1943 fungeerde Stalag IV-b Mühlberg namelijk als eerste opvang- en registratiekamp van de Nederlandse krijgsgevangenen. Tevens was Mühlberg, net als voorheen Stalag XI-a Altengrabow, Durchgangslager voor het ‘distribueren’ van krijgsgevangenen over de verschillende Arbeitskommandos.
Vanuit Mühlberg werden de manschappen verdeeld over de verschillende Arbeitskommandos die waren verbonden aan de Stalags IV-a, IV-c, IV-d, IV-f, IV-g, XVIII-a en XVIII-c. De Stalags fungeerden als Schattenlager. In augustus 1943 schreef sergeant Verhulst die als een van de weinige militairen de hele periode in Mühlberg verbleef: “Er zijn nog ongeveer een paar honderd man, waarvan de onderofficieren het merendeel vormen. Het is stil en de verveling neemt hand over hand toe.” De onderofficieren die weigerden te werken, vertrokken vanuit Mühlberg of vanuit de Arbeitskommandos naar het strafkamp Stalag 369 Kobierzyn bij Krakau.
Na de capitulatie van Italië in september 1943 arriveerden grote groepen Italiaanse krijgsgevangenen in Mühlberg. Sergeant Verhulst: “Sedert enkele dagen werkt de ontluizingsbarak op volle toeren. Duizenden Italiaanse krijgsgevangenen passeren er. Waar deze allen gelegerd moeten worden is mij een raadsel.” Vanwege de komst van ook nog een grote groep Amerikaanse krijgsgevangenen, eind augustus 1944, moesten de Nederlanders tijdelijk verhuizen naar grote tenten. Dat was nog niet alles. Na de opstand van Warschau in augustus 1944 arriveerden er circa 1500 Poolse strijders in Mühlberg, onder wie ook vrouwen en meisjes. Een deel van hen was erg jong. In november 1944 arriveerden in twee transporten nog ongeveer duizend Britse parachutisten die tijdens de Slag om Arnhem gevangen waren genomen. Ook steeds meer Amerikanen bevolkten het kamp. Velen onder hen waren gedurende Operatie Market Garden of drie maanden later tijdens het Ardennenoffensief krijgsgevangen gemaakt. Over hen schreef sergeant Verhulst op 25 december 1944: “Een transport gewonde Amerikanen kwam binnen, gevangengenomen aan het nieuwe Duitse offensief front. Volkomen uitgeput, stijfbevroren en uitgehongerd(…) Inmiddels zijn er reeds 4 van hen overleden.”
Kort voor het einde van de oorlog riep de Duitse commandant, Hauptmann König, de vertrouwensmannen van de diverse nationaliteiten bijeen. Het bleek dat hij de leiding van het kamp aan de krijgsgevangenen zelf wilde overdragen. Op 13 april 1945 verscheen een schriftelijke bekendmaking die luidde: “In opdracht van de verschillende nationaliteiten in het kamp is, gezien de momentele tweeledige toestand, met de eenhoofdige leiding belast: de 1e Luitenant H.V.E. Jessop, nationaliteit: Engels.” Een internationale kamppolitie nam de ordehandhaving op zich te midden van inmiddels 25.000 krijgsgevangenen. De voedselvoorziening en bewaking van het kamp bleven volgens de bekendmaking vooralsnog in Duitse handen.[4] Lang zou deze opmerkelijke taakverdeling niet duren. Maandagochtend 23 april 1945 bleek tot ieders verbazing dat de Duitse bewaking heimelijk was vertrokken en arriveerden cavaleristen van het Rode Leger in het kamp. De Russische kampcommandant wees op 25 april 1945 aalmoezenier W.G.H. Voesten aan als commandant van de Nederlandse troepen. Het zou nog bijna een maand duren voor zij daarna huiswaarts konden keren.
Stalag IV-b kreeg na het vertrek van de laatste krijgsgevangenen de onheilspellende naam ‘Speziallager No 1’ van het NKVD. Er kwamen ruim 21.000 Duitsers terecht die volgens de Russen een gevaar vormden voor de staatsveiligheid. Het betrof hierbij niet alleen voormalige Duitse militairen, maar ook burgers die volgens de NKVD lid waren geweest van naziorganisaties of met de nazi’s sympathiseerden. De gevangenen gingen gebukt onder een bikkelhard regime. Tot september 1948, toen het kamp werd afgebroken, kwamen ongeveer 6700 Duitsers om het leven. Allen vonden hun laatste rustplaats in een nabijgelegen massagraf.
Tegenwoordig getuigen alleen nog de fundamenten van de barakken, enkele informatieborden en een monument aan de geschiedenis van Stalag IV-b Mühlberg en het latere Speziallager 1.