In dit menu-item proberen we de diverse vormen van entertainment weer te geven, die in de jaren 1940-45 werd uitgevoerd door de krijgsgevangenen. We geven hierbij per kamp aan, wat er zoal aan entertainment werd uitgevoerd en wie hier zoal bij betrokken waren als uitvoerders. Daar waar we tekeningen of foto’s hebben, zijn deze bij de desbetreffende paragraaf toegevoegd.
Oflag IV C Colditz 1941-42
In Colditz zijn diverse toneeluitvoeringen gegeven. De Fransen hebben uitvoeringen van “Le train de Venice” en “Tartuffe”, de Engelsen spelen “Gaslight”, “Pygmalion” en “Ballet Nonsense”. De Polen en Nederlanders hebben het probleem, dat de taal door de anderen niet wordt verstaan. De Polen hebben daarom ook nooit een toneelstuk opgevoerd. De Nederlanders menen echter niet achter te kunnen blijven en maken een soort van cabaret, waarbij een groot deel van de Nederlanders wordt ingeschakeld. Onder leiding van de kapiteins Nouwens, Mojet en de luitenant Bajetto, wordt het cabaret “Fatamorgana” opgevoerd. Het is een reis met het schip SS Oranje van Amsterdam naar Batavia. Het gehele cabaret is uitgeschreven en maakt deel uit van de collectie De Hartog van het NIMH, inv. 460.
Met behulp van foto’s uit onze collectie, geven we hier dit cabaret weer.
Allereerst zijn er twee scenes, waarin in het Frans (scene 1) en in het Engels (scene 2) gesproken wordt. Daarna begint het stuk genaamd Fatamorgana. De scene heet Het Reisbureau en hierin spelen Nouwens (rechts als Lindemann), Smit (midden als Fransman, genaamd Comte de Leipzig) en Romswinckel (links als Engelsman, genaamd Duke of Colditz). Ze plannen samen een reis naar Nederlands-Indië, die via Marseille, Port Saïd, Indische Oceaan naar Batavia gaat.
Hierna volgt de scene : De Klompendans. Hierin spelen H. Romswinckel als Marie (boerin), Claassen als Janot (boer), Andringa en Jaap Baron van Lynden als 2 boeren en Van der Valk Bouman als boerin. Bij het opgaan van het doek staat alleen de koe op het toneel, de uier is opgeklapt en is niet zichtbaar. Marie komt binnen om te melken maar ziet de uiers niet. Dan klappen ze opeens neer (luid gelach uit de zaal). Verderop in de scene komen ook de andere boeren het toneel op en uiteindelijk zingen Andringa en Claassen een lied. Dit lied wordt gevolgd door een klompendans met 2 paren: Andringa – Romswinckel en Van Lynden – Van der Valk Bouman.
Hierna volgt een scene genaamd La Cantinière. In de kantine zitten een Franse kolonel (Diederic Baron Van Lynden), een Franse kapitein (Moquette), een Franse Cadet (Feith), een Franse soldaat (Claassen) en de cantinière (Braun). Ze zingen een liedje waarbij telkens de andere militair wordt bezongen. La cantinière sans flanel, c’est le plaisir du colonel. Le colonel est militair, pour embrasser la cantinière. Cauche, droit, sabre à coté, la cantinière se laisse baiser.
Hierna volgt een scene genaamd Port Saïd. Hierin spelen mee Nouwens (Lindeman), Smit (Fransman), Romswinckel (Engelsman), Hinrichs (passagier), Djongos (van Hutten), Stuurman (Diederic Baron van Lynden), Goochelaar (Berlijn), Tapijtverkoper (Willer), Havenpolitie (Moquette), Sim. Arzt (Bijvoet), Verkoper vieze plaatjes (Daams), Dames (Geerligs, van der Valk Bouman), Heren (Veenendaal, Spierings, Claassen, Andringa en Jaap Baron van Lynden). Muzikale omlijsting door Bajetto, van Ameyden van Duym en Pereira.
Hierna volgt de Dajakdans. Hierin spelen Daams (stamhoofd), H. Romswinckel (zijn vrouw), Pereira (stamgenoot), Bijvoet (bevriend stamhoofd), Bajetto (Tamam) en van Ameyden van Duym als zoon van het stamhoofd.
Hierna volgt de scene Dhikir. Hierin spelen Pesch (Imam), Moquette (Atjesch hoofd) en Hinrichs, Willer, Andringa, Feith, van Hutten, Pereira en Bajetto als Atjehers. De Imam heft een gezang aan uit de Hikajat Prang Sabil. Na elke zin antwoorden de anderen met “Amin” en brengen daarbij hun bovenlijf omhoog en de handen aan hun hoofd.
Hierna volgt de Javaanse Dans. Van Ameyden van Duym en Berlijn voeren deze dans op. Er speelt een gamelan orkestje van Mojet en Bajetto. Helaas staat Berlijn niet op de foto.
De slotscene bestaat eruit, dat het toneel donker wordt gemaakt en in elke lichtflits wordt een van de scenes weer in herinnering gebracht. Uiteindelijk komt iedereen op het podium om het geweldige applaus van het publiek in ontvangst te nemen. Mojet wordt op het toneel gehaald om een welverdiende hulde in ontvangst te nemen. Personen die hebben meegewerkt: de decorploeg met chef Donkers en de helpers De Hartog, de Lange en Welling. Costumiers: de Franse luitenants Mas en Delas. Souffleur: van der Elst. Grimeurs: De Franse luitenant Delas en de Franse tandarts Colette.
Oflag XIII B Neurenberg-Langwasser 1942
Het entertainment begon al bescheiden in Neurenberg-Langwasser. Direct speelden al in “intieme kring” Pim Kroon en Tonny van der Zande als “Johnny en Jones” en traden Jan Portier en Harry Ilgen (gitaar) op. Hier werd ook door Callenbach het gezelschap “De Vetkezen” opgericht, die op 30 juli, de avond voor vertrek naar Stanislau in barak 36 (de barak van de Jonkers van de KMA) een uitvoering gaven met de “Fluitende Flipjes“: Jan Houtzagers en Hans Gooszens en muziek van de “Langwasser Pioniers“, waarbij ook Ed Suyderhoud werd ingeschakeld.
Stalag 371 Stanislau 1942-1943
In Stanislau ontstond al vroeg het “O.K. Cabaret” (Opgepikte Knapen), met als begintune het Stanislau lied:
Vanavond brengen wij wat vrolijkheid in Stanislau / met voordracht, imitatie en een lied
Een ieder zorgt dat pessimisme van de baan is nou / want huilgezichten zien wij liever niet
Haal jezelf een keer uit de sleur / zet je zorgen eens opzij
En breng met ons een avond door in Stanislau / voor de goede stemming zorgen wij (ja, zorgen wij)
In het grote gebouw werd een krakkemikkige piano aangetroffen – die de indruk wekte een vleugel te zijn – en die werd opgeknapt door Jobs van Apeldoorn, Herman Heffener (die later dirigent zou worden van de Troubadours), Henk Rodrigo, Harry Ilgen en Hans Gooszens, onder leiding van Majoor Gevaerts. Toen ook de muziekinstrumenten van het Rode Kruis waren aangekomen, werd een bandje geformeerd door: Jan Houtzagers, Nico Meyer, Henk Rodrigo, Fred Boogaard, Herman Mous, Wim Young, Jules Moraal, Hans Gooszens en Harry Ilgen. Dit was het begin van de “Troubadours“, op 14 december 1942 opgericht en opgeheven op 12 mei 1945, in een geweldig samenzijn vóór de repatriëring uit Neubrandenburg.
Tijdens de allereerste uitvoeringen van de “Troubadours” was de samenstelling nog al gevarieerd. Altijd een grote gitaar-bezetting (o.a. Jules Moraal, Hans Gooszens, Harry Ilgen), steeds Jan Houtzagers (trompet), drums door Wim Young en later Wim Heer, ukelele door Jan Portier en Ed Suyderhoud. Later meer en meer aangevuld met anderen en andere instrumenten, waardoor langzaam een kleine Big Band ontstond met koper, hout, snaren en zelfs de piano. Er werden bekende Amerikaanse en Engelse nummers gespeeld die uiteraard werden voorzien van Nederlandse titels. “Lady be good” werd “De juffrouw in de goot” en “Elmers tune” werd “M’n eigen tuin”. In januari 1943 werd als tune gekozen voor “Cherokee” en met Nieuwjaar kreeg die de tekst:
Wij Troubadouren / Jonge en stoere / Wij met trombones en saxofones
Met klarinetten en met trompetten / Wij wensen U een gelukkig Nieuwjaar
En altijd werd de afscheidsmelodie gespeeld (gecomponeerd en van tekst voorzien door de Kapitein Bont):
Dit is het sein, voor het allerlaatst refrein / U weet genoeg, het uur van afscheid sloeg
Maar als ’t geeerd publiek / Ons vraagt om meer muziek / (zaal: “MUZIEK”)
Dan zijn we met de band / Een volgend maal present
In OK-verband hebben “Johnny en Jones” vele optredens verzorgd. Zeer bekend was:
Meneer Dinges weet niet wat swing is / hij weet niet wat een saxofoon voor een ding is
En als de radio kapot is / wat voor de buren een genot is
Weet meneer Dinges niet wat hot of swing is
Pim Kroon en Tonny van der Zande imiteerden dat voortreffelijk. Later zongen zij als meest populaire nummer: “Poolsche Marie” van de hand van Kapitein Bont, die samen met Kapitein de Boer optrad als “De Boerenbond“. De “Poolsche Marie” is geboren, toen de cadetten in het eigen cadettenkamp zaten en is dus tamelijk onbekend bij de jongeren.
Toen de cadetten en adelborsten vanaf 4 maart 1943 het grote kamp hadden verlaten en op het Cadettenkamp gehuisvest waren, ontstond het “C&A Cabaret” (Cadetten en Adelborsten). De initiatiefnemers zullen ongetwijfeld Jan Houtzagers, Harry Ilgen en Hans Gooszens geweest zijn. Mogelijk dat Piet Bouman ook betrokken was als toneelmeester. Ook van dit cabaret was en een begintune:
Al is dit gebouw geen hotel of café / Al drinkt men geen bier en al schenkt men geen thee
Al is er ook veel dat de stemming belet / Die stemming die komt met het C&A cabaret
C&A, die naam die waarborgt kwaliteit / C&A, ga weg met al die narigheid
De naam die waarborgt kwaliteit / Weg met al die narigheid
Een groot entertainer was Jan Portier met o.a. zijn “Het Varken” en vele andere voordrachten, waaronder: “Moederlief hoe moet dat nou?“. In maart/april 1943 ontvangt men het script van het toneelstuk “Het meisje met de negen punten“, dat in 1941 werd uitgevoerd door het gezelschap van Cor Ruys in een theater in Den Haag. Cor Ruys heeft persoonlijk aantekeningen voor de regie bijgevoegd. Ook is er – ongevraagd – een schminkdoos opgestuurd. Deze doos is veel gebruikt, al was er soms wel weerstand om e.e.a. op de smoel van een andere vent te smeren. Er werden enkele toneelopvoeringen gegeven, o.a. het eigen maaksel: “10 jaren later“, een soort revue waarin Kapitein ’t Mannetje optrad, die een lied voordroeg en de hele zaal aan het zingen kreeg:
Tien jaren later, dat is het parool / Daar zijn we nog lang niet, dus is het parool
Je moet je maar schikken in vreugde of verdriet
Want wat je graag zou willen, dat krijg je lekker niet (bis)
Er werd ook een “Komische Opera” opgevoerd, met Jan Schellekens als begerenswaardige jonkvrouw, Gé de Jong als “amant” en Hans Gooszens als “villaine” kaper op de kust. Terwijl Hans avances maakte bij de jonkvrouw was Gé verborgen onder een tafel en zong:
Ik zit hier onder de tafel / En moet houden mijn wafel
Terwijl hij haar nu gaat kussen / die ik bemin enz. enz.
Hierop volgde een schermpartij met houten degens (door de Duitse Prüfung goedgekeurd). Tijdens de opera werd ook een ballet opgevoerd met 4 “dames” in “avond toilet lakens” gehuld. De repetities waren vermakelijk, omdat alles – met frisse tegenzin – werd ingestudeerd als ware het een exercitie. De uitvoering was hilarisch en succesrijk.
Ook op het klassiek vlak werden er vele uitvoeringen gegeven. Er was een (bijna) compleet symfonie-orkest dat onder leiding stond van de Kapitein Dr. C.C. Walther Boer, die voor de oorlog dirigent was van de Koninklijke Militaire Kapel. Al in de eerste dagen in Neurenberg-Langwasser was Walther Boer bezig met muziek en zang. Eind mei 1943 wordt in Stanislau het 50e klassieke concert gegeven! Enkele muzikanten: Majoor C.C. Grosjean als plaatsvervangend dirigent, Kltz baron van Randwijck viool, 2e luitenant von Balluseck viool, off van adm 2e kl Duyverman viool, 1e luitenant Kuipéri viool, Kapitein Holle cello, Kapitein de Fremery cello, 1e luitenant Jhr Mr van Lidt de Jeude fluit, 1e luitenant van Oss piano, 1e luitenant van Tatenhove piano.
Enkele programma’s uit 1942 en 1943:
20-09-1942 kwartet F. gr terts Mozart, cellosuite C. gr. terts Bach door Dr Walther Boer
10-10-1942 kwartet C. gr. terts Mozart en G. gr. terts Haydn, cello Dr Walther Boer
27-12-1942 Solo door de Lidt de Jeude, divertimento van Haydn. Trio sonate Bach, sonate Chopin en la Cathedrale engloutie Debussy voor piano (door von Balluseck)
Er zijn 3 koren: een mannenkoor, een R.K. Kerkkoor en een Prot. Kerkkoor. Sterkte: 100 man, 26 man en 45 man. Nationale liederen zijn verboden maar Valerius Gedenckklanck is toegestaan.
Oflag 67 Neubrandenburg
Na de overplaatsing naar Neubrandenburg op 10 januari 1944 blijven OK en C&A naast elkaar bestaan, al wordt C&A al snel overschaduwd. Velen spelen een belangrijke rol in het “C&A Entertainment” van grote diversiteit. Mannen als Ed Suyderhoud, Harry Ilgen, Hans Gooszens, Hans Sleddering, Eric d’Anoud van Boeckholz, Chris Oomes, Kanido Rachman Masjoer, Rob Palm. Zij waren degenen die o.a. als de “Honeymoon Serenades” optraden bij de “handschoen-huwelijken”. Er wordt o.a. het volgende gezongen:
Op bruiloft en partij / zijn wij er altijd bij / om u te amuseren
Wij hopen dat ook nu / ons optrden voor u / voldoet aan uw begeren
Wij danken onze naam / en ons bestaan / aan feesten hier gehouden
Als ’t bruidje ver van ons vandaan / ging met de handschoen trouwen
En met flauwe liedjes bovendien / wij de bruigom compensatie bie’n
Voor veel liefs en teders / wij “Honeymoon Serenaders”
In het laatste jaar in Neubrandenburg wordt Herman Heffener dirigent, hij speelt zelf niet mee. Als “lady-crooner” treedt Joop Worst op – Miss Annabell Lee – en een enkele keer Eddy van Vianen. Een goed en bekend trio vormden Hans Sleddering, Hans Gooszens en Jan de Bie, die succes hadden met bijv. “Alexanders Ragtime Band”. Bovenal was Jan Portier gevierd met zijn succesnummer “Moederlief hoe moet dat nou?” met Nederlandse tekst van Kees Ros. O.a. volgende coupletten:
‘K ben lang geleden opgepikt / en achter prikkeldraad gemikt / En met een men erbij die prikt
Moederlief hoe moet dat nou / Ik leef te kunstmatig hier / geen alcohol en ook geen bier
Maar er is wel een zaadofficier / Moederlief hoe moet dat nou / Komt dat weer in orde, zo zoetjes aan
Zal dat beter worden als we straks naar huis toe gaan / Ik lig al meer dan 2 jaar met
een and’re vent in ’t zelfde bed / gelukkig verticaal gezet / Moederlief hoe moet dat nou
Op 11 mei 1945 zingt Jan dan:
Wij zijn nu eindelijk bevrijd / We hebben een nieuwe tijd / Maar ik ben mijn horloge kwijt
Moederlief hoe moet dat nou / Ik drink wodka uit de fles / Elke dag een stuk of zes
Reken heus maar niet van yes / Moederlief hoe moet dat nou / Komt dat nu weer in orde, zo zoetjes aan
Zal dat beter worden, als we straks naar huis toe gaan / ……
Stalag 369 Kobierzyn
Ook in dit kamp, dat als strafkamp bekend stond maar het niet bleek te zijn, is muziek gemaakt door de onderofficieren die hier zaten.
Stalag IV B Mühlberg
In dit grote kamp met vele nationaliteiten, was het orkest onder leiding van sergeant F.A. ‘Guus’ Valten een bekendheid. het was van een grote klasse.
Oflag XXI c/z Grüne bei Lissa
Ook bij de reserveofficieren was er een orkest en werden er voorstellingen gegegeven. Ter gelegenheid van het bezoek van de ‘burgemeester’ van Grüne en ‘Miss Gronowo’ speelde het orkest.