In dit overzicht treft u in volgorde van tijd de verschillende groepen krijgsgevangenen met hun aantallen aan. Tevens ziet u, in welke kampen zij als eerste terecht kwamen.

1940 (ca. 22.000 Meidagen) en (75 daarna)

  • Militairen die bij de inval in Nederland krijgsgevangen werden gemaakt en tussen 10-12 mei werden afgevoerd naar Duitsland. De officieren kwamen terecht in Oflag V-a Weinsberg (ca. 800), de onderofficieren en manschappen in Stalag II-a Neubrandenburg (ca. 6.200), Stalag II-d Stargard (ca. 3.200), Stalag III-a Luckenwalde (ca. 5.200), Stalag III-b Fürstenberg (ca. 3.500) en Stalag XI-a Altengrabow (ca. 3.300). Zij werden begin juni 1940 ontslagen uit krijgsgevangenschap.
  • De militairen die op 14 juli 1940 weigerden de erewoordverklaring te tekenen werden krijgsgevangen genomen en gingen twee dagen later op transport naar Duitsland. Dit betrof 62 personen. Vóór deze datum werd generaal H.G. Winkelman op 2 juli al afgevoerd en volgden enkele dagen later vrijwillig de luitenant-ter-zee 1e klasse D. van Doorninck en kapitein KNIL W. Romswinkel. Zij hadden alle drie aangegeven niet te zullen tekenen. Ook de chauffeur van Winkelman, korporaal H.A. van der Pol ging enkele dagen na Winkelman vrijwillig in krijgsgevangenschap. Hij behoorde echter niet tot de groep die een erewoordverklaring kreeg voorgelegd. Dat betrof alleen beroepsmilitairen.
  • Militairen die op 14 juli 1940 ziek waren en daarom niet konden tekenen. Zij hadden 13 juli aangegeven niet te zullen tekenen. Zij gingen na hun genezing in krijgsgevangenschap. Dit betrof luitenant-ter-zee 2e klasse D.W. baron van Lynden en eerste-luitenant F. van der Veen. Zij werden afgevoerd naar Oflag VIII C Juliusburg resp. Oflag IV B/Z Hohnstein.
  • De broers Baron van Voorst tot Voorst hadden ook aangegeven niet te zullen tekenen. Zij hadden huisarrest gekregen en gingen eind juli 1940 in krijgsgevangenschap naar Oflag IV B/Z Hohnstein. Dit betrof luitenant-generaal J.J.G. Baron van Voorst tot Voorst en generaal-majoor H.F.M. Baron van Voorst tot Voorst. Hiermee komt de groep van erewoordweigeraars op een totaal van 69 (62 + 3 + 2 + 2).
  • Militairen die hoewel ze de verklaring wel getekend hadden toch door de Duitsers in krijgsgevangenschap werden afgevoerd. Dit was een represaillemaatregel na het afvoeren van Duitse parachutisten naar Engeland. Dit betrof 3 officieren: luitenant-kolonel T. Rooseboom, kapitein J.D. Schepers en kapitein J.F.M. Eras. Zij gingen in september 1940 naar Oflag VIII C Juliusburg. Ook vice-admiraal N.J. van Laer werd afgevoerd omdat hij Duitse bevelen niet opvolgde. Hij ging eind juli 1940 naar Oflag IV B/Z Hohnstein.
  • Tweede-luitenant H.G. Donkers had op 14 juli 1940 op zijn erewoordverklaring om uitstel had gevraagd i.v.m. de geboorte van een tweeling. Hij werd meteen na de geboorte van zijn kinderen in september 1940 opgepakt en naar Oflag IV B/Z Hohnstein gestuurd. Omdat hij om uitstel vroeg en niet meteen werd afgevoerd behoort hij formeel niet tot de groep van erewoordweigeraars.

1941 (3)

  • Militairen die hun gegeven erewoord teruggaven. Dit betrof 3 personen. Zij kwamen terecht in Oflag VIII-c Juliusburg (Sergeant G. Otten en Tweede-luitenant S.H.L. Westra) en Oflag IV-c Colditz (Korporaal R. Welling).

1942 (2.083)

  • Militairen die hun gegeven erewoord teruggaven. Dit betrof 2 personen. Zij kwamen terecht in Oflag IV-c Colditz (luitenant-ter-zee 2e klasse W. Van der Valk Bouman en kapitein mariniers H.O. Romswinckel).
  • Militairen die op 15 mei 1942 tijdens de 2e verplichte controle op het gegeven erewoord gevangen werden genomen op 5 kazernes in Nederland. Dit betrof een groep van 2.030 officieren, cadetten en adelborsten. Op 3 juli volgde nog een groep van 32 officieren die deel hadden uitgemaakt van het Afwikkelingsbureau. Zij kwamen terecht in Oflag XIII-b Neurenberg-Langwasser en gingen in augustus naar Stalag 371 Stanislau. Voor het einde van het jaar kwamen er nog 19 officieren bij.

1943 (7.778)

  • Reserveofficieren, die in 1940 voorbestemd waren om beroepsofficier te worden. Dit betrof een groep van 133 officieren, die zich op 1 maart 1943 moesten melden in Utrecht. Zij kwamen terecht in Stalag 371 Stanislau.
  • Groepen beroepsonderofficieren en minderen en dienstplichtigen, die vanaf 29 april 1943 door de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden werden opgeroepen zich te melden in Amersfoort en Assen. Zij werden allen afgevoerd naar Stalag XI-a Altengrabow. Dit betrof de volgende groepen met de datum waarop ze werden geregistreerd in het kamp:
      • 8-5-1943: groep van 473 beroepsmilitairen van de landmacht en marine
      • 14-5-19443: groep van 1170 beroepsmilitairen van de landmacht en marine
      • 1-6-1943: groep van 722 dienstplichtigen
      • 6-6-1943: groep van 545 dienstplichtigen
      • 12-6-1943: groep van 520 dienstplichtigen
      • 20-6-1943: groep van 673 dienstplichtigen
      • 28-6-1943: groep van 460 dienstplichtigen
      • 4-7-1943: groep van 538 dienstplichtigen
  • Groep reserve-officieren, die in juni door de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden werden opgeroepen zich te melden in Amersfoort. Zij werden afgevoerd naar Stalag XXI-a (later hernoemd in Oflag XXI-c/h) Schildberg.
      • 25-6-1943: groep van 351 reserveofficieren
      • 24-12-1943: groep van 53 reserveofficieren
  • Groepen dienstplichtigen, die vanaf begin juli 1943 door de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden werden opgeroepen zich te melden in Amersfoort en Assen. Zij werden allen afgevoerd naar Stalag IV-b Mühlberg. Dit betrof de volgende groepen met de datum waarop ze werden geregistreerd in het kamp:
      • 12-7-1943: groep van 343 dienstplichtigen
      • 19-7-1943: groep van 457 dienstplichtigen
      • 26-7-1943: groep van 547 dienstplichtigen
      • 2-8-1943: groep van 312 dienstplichtigen
      • 9-8-1943: groep van 224 dienstplichtigen
      • 22-8-1943: groep van 97 man, waaronder van de Koloniale Reserve
      • 14-9-1943: groep van 53 man, die individueel zijn opgepakt
      • 9-10-1943: groep van 61 man, die individueel zijn opgepakt
      • 24-10-1943: groep van 46 man, die individueel zijn opgepakt

1944 (951)

      • vóór 1-3-1944: groep van 331 man, die individueel zijn opgepakt en in diverse transporten in krijgsgevangenschap zijn gegaan
      • 8-4-1944: groep van 80 man, die individueel zijn opgepakt
      • <21-5-1944: groep van 93 man, die individueel zijn opgepakt
      • 21-5-1944: groep van 13 man, die individueel zijn opgepakt
      • <9-9-1944: groep van 347 man, die individueel zijn opgepakt
      • 9-9-1944: groep van 87 man, die individueel zijn opgepakt

1945 (235)

      • <1-3-1945: groep van 235 man, die individueel zijn opgepakt